Aan deze abeel is ook een mensenverhaal verbonden. In een paar jaar tijd, vooral in de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig zijn miljoenen bomen geplant die ook onderhouden moesten worden. De werkers waren in dienst van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Een groot deel van het jaar waren ze doende met het zaaien en oogsten van landbouwproducten, het allerbelangrijkste werk, want hun werkgever was met voorsprong de grootste boer van Europa.
Was het personeel niet nodig voor het landbouwbedrijf, dan vulden ze het vaste team van groenvoorzieners aan. Zo’n club kon wel uitgroeien tot honderdvijftig mannen.
Bomen planten en bossen onderhouden gebeurt overwegend in de koude maanden van het jaar. De bomen waren kaal en het pas drooggelegde land was woest en ledig. Niet de beste plek om prettig te werken.
Deze grauwe abeel is vermoedelijk geplant in 1972. Bij een latere onderhoudsbeurt zijn door het afzagen van takken de ogen ontstaan, die op een hoogte van 2,5 tot 3 meter zitten. Wat heeft één van deze honderden werkers gedreven om op deze hoogte de takken af te zagen. Bij een wegboom is het afzagen verklaarbaar, maar voor deze boom was deze inspannende snoeiactie absoluut niet nodig.
We begrijpen het niet. Was het baldadigheid, of waren Seth en Horus hier?
22 12 2005
Deze webpagina's zijn gemaakt door de leden van het Genootschap het Levende Huis uit Almere. De pagina's geven informatie over de bijzondere bomen en de geschiedenis van deze jongste stad van Nederland.