De boomhazelaar bereikt een gemiddelde hoogte van vijftien tot twintig meter. Hij groeit in het wild van China tot in het westen van de Balkan. De boom is aan het eind van de 16e eeuw in West-Europa vanuit Klein-Azië ingevoerd.
De hazelaar wordt sedert lang geteeld vanwege zijn vruchten. De Romeinen beschreven al cultuurrassen. Karel de Grote beval de teelt aan op al zijn bezittingen, ook in ons land. De vruchten worden als wintervoorraad verzameld door muizen en de Vlaamse gaai, de grootste schreeuwlelijk van het bos, die ook in Almere voorkomt.
De naam komt van het Griekse ‘kóris’ dat helm betekent. De naam verwijst naar de bedekking van de vrucht. Het Nederlandse woord ‘haesel’ betekent eveneens kap of muts.
Het hout van de boomhazelaar is van uitstekende kwaliteit. Er worden allerlei voorwerpen van gemaakt. De naam colurna heeft daar betrekking op: colurnus betekent ‘gemaakt van hazelhout’.
04 11 2005
![]() | Deze webpagina's zijn gemaakt door de leden van het Genootschap het Levende Huis uit Almere. De pagina's geven informatie over de bijzondere bomen en de geschiedenis van deze jongste stad van Nederland. |